REACTIES


De LEBZ wenste, net als de rechercheurs in de ZEMBLA-uitzending, na een aanvankelijke reactie bij nader inzien niet in het openbaar te reageren.

P.P.


mr. Fabienne Boor - maandag 8 juni 2009 13:44

Uw weblog las ik met interesse, maar moet toch echt even kwijt dat ik de instelling van de LEBZ anders ervaar dan U. Ik lees ieder jaar hun rapportages en heb de betreffende uitzending gezien. De LEBZ is juist uiterst kritisch ten opzichte van aangeefsters, rechercheurs en officieren. Ik weet dat dat door gespecialiseerde strafrechtadvocaten ook zo gezien wordt.
Hoogachtend,

Fabienne Boor,

lid van vfas

Repliek P.P.:

Ook ik loof de LEBZ om de kritische houding ten opzichte van aangeefsters, rechercheurs en officieren, maar niet om de vergoelijking van zogenaamde “onjuiste aangiften”.

Wat juridisch niet als lasterlijke aangifte bewijsbaar is heet bij de LEBZ “misverstand”, toe te schrijven aan goedbedoelde “bezorgdheid” voor het kind. Dat is een nogal gemakkelijk moreel alibi voor lichtvaardige aangiftes door moeders tegen vaders en voor het onbeschrijfelijke leed dat zij aanrichten. Is alles wat juridisch niet strafbaar is gesteld of niet bewezen kan worden, ipso facto moreel verdedigbaar of boven kritiek verheven? En als het maatschappelijk en juridisch klimaat aanleiding geeft tot een hausse aan “onjuiste aangiftes” en dito vervolgingen en veroordelingen, wordt het dan niet tijd voor een klimaatverandering?

Vaders voelen zich geïntimideerd, desnoods op valse beschuldigingen gearresteerd en gevangen gezet, om hen daarmee, op instigatie van hun ex-vrouw, te verdrijven uit de zorg voor en omgang met hun kind. In zowat elke omgangs-, gezags- of kinderbeschermingszaak in mijn praktijk werd vroeger of later een valse beschuldiging geuit, met verve ondersteund door moeders advocaat, Kinderbescherming en Jeugdzorg. Ook al leidde dat niet altijd tot vervolging, beroofd worden van je kind verwoest iemands leven. De LEBZ-zaken vormen het topje van de ijsberg Jeugd- en Familierecht...

Met de instelling van de LEBZ in 1999 gloorde er hoop dat vanuit het strafrecht het heersende anti-vaderklimaat zou kunnen worden blootgelegd.

Helaas, er is niets veranderd, en ook de LEBZ-woordvoerder vergoelijkt de vadervervolgingen met het argument dat die weliswaar foute vervolgingen toch in elk geval berusten op “goede bedoelingen” van de aangeefsters, getuigen en rechercheurs (zie uitzending, tijdlijn 5’ 35”: “Iedereen heeft goede bedoelingen... enz.”).

Vaders ervaren zogenaamde “Goede bedoelingen” van moeders, en de versmalling van het Recht tot het zogenaamde “belang van het kind”, als een dekmantel voor vaderhaat. Maar “goede bedoelingen” en “belang van het kind” zijn ondertussen wel precies de argumenten waarmee familierechters moeders tegemoet komen in het de facto weren van vaders uit de zorg voor en omgang met hun kind (de wet Voortgezet ouderschap van 1 maart 2009 ten spijt). Rechter, Kinderbescherming en Jeugdzorg zeggen: “Wij stellen het belang van het kind centraal”, wat feitelijk neerkomt op: “Vader is een quantité négligeable”.

U benadrukt het goede en hoopvolle van het werk van de LEBZ. In mijn artikel heb ik geprobeerd aan te geven waaròm het in dit soort specifieke zaken (valse incestbeschuldigingen) zo fout heeft kunnen gaan en zo onverbeterlijk lijkt: vaderhaat als grondhouding.

De LEBZ moet de feiten voor zich laten spreken en niets vergoelijken als de uitkomsten schokkend blijken, want dan bedrijft de LEBZ politiek.

En als de LEBZ zich in het openbaar heeft vergaloppeerd, dan past een openbare correctie.

P.P.


Drs. Jack M. Biskop - donderdag 11 juni 2009

Het onderwerp dat u aankaart is recent nog in de CDA-fractie aan de orde geweest. Daarbij is nadrukkelijk de positie van de vader besproken en gepleit voor maatregelen om te voorkomen dat vaders automatisch al veroordeeld zijn in de samenleving zonder dat er deugdelijk onderzoek heeft plaatsgevonden.

Drs. Jack M. Biskop

CDA Tweede Kamerlid