Uit: Verpasseerd ouderschap - Loyaliteitsmisbruik en ouderverstotingssyndroom
Joep Zander e.a. (red.), 2009, Relapublishing.
Hieronder: ter kennismaking de Inleiding van het hoofdstuk "Dr Gardner I presume?(p. 63):

Naar Inhoudsopgave van het gehele hoofdstuk in het boek.
Terug: Alt-pijl links

klik hier voor bestellen of informatie boek Verpasseerd Ouderschap

"DR. GARDNER, I PRESUME?"

RECHTER EN PSYCHIATER ONTMOETEN ELKAAR

Mr Ir Peter Prinsen, oud-advocaat

1. Inleiding

"Het ouderverstotingssyndroom is een ziekte, en de wetgever heeft de macht om rechters te machtigen de ziekte te genezen".

Met deze cryptische boodschap opende Richard A. Gardner, Amerikaans hoogleraar kinderpsychiatrie, de presentatie in Nederland van zijn boek over het ouderverstotingssyndroom . Het was 24 juni 1999. In de Grote Kerk te Breda werd het eerste congres gehouden in een serie van twee, georganiseerd door het Ministerie van Justitie samen met ouderorganisaties. Congresgangers waren rechters, justitieambtenaren, kinderbeschermers, advocaten en ouders. Joep Zander had destijds de aandacht gevestigd op de publicaties van Gardner, en dat had geresulteerd in een uitnodiging aan Gardner om zijn werk in Nederland te komen introduceren.

Definitie

In 1985 definieerde Gardner (1931-2003) het type ontwikkelingsstoornis dat hij ouderverstotingssyndroom (parental alienation syndrome, PAS) noemde: een kind lijdt aan een gestoorde werkelijkheidsbeleving ten aanzien van zijn ouders, waarbij het kind één van hen verstoot, verguist en beschuldigt van fictieve wandaden of eigenschappen, als gevolg van programmering door de andere ouder of opvoeder, meestal in het kader van geschillen rond uitoefening of juridische toewijzing van ouderlijk gezag en zorg voor het kind. Voor de beschuldigingen en de verwijten aan het adres van de verstoten ouder bestaat in redelijkheid geen enkele feitelijke grondslag, maar het kind is met geen mogelijkheid af te brengen van zijn waandenkbeelden zolang het in de invloedsfeer van de programmerende ouder is en afgeschermd wordt van de verstoten ouder.

Niet elke weerstand van een kind tegen zijn ouder mag gediagnosticeerd worden als PAS. Wezenlijk is dat de verstoting wortelt in waandenkbeelden die het gevolg zijn van indoctrinatie. Heeft de verstoting een andere oorzaak dan is er geen sprake van PAS (en moet het probleem wellicht anders tegemoet worden getreden dan in de gevallen waarin de diagnose wèl is gesteld). Zo mogen niet alle negatieve oordelen van het kind over de ouder zomaar als waandenkbeelden worden afgedaan, en mogen niet alle bezwaren van de ene ouder tegen de andere als signaal van indoctrinatie worden bestempeld.

Met de klinische termen 'ontwikkelingsstoornis' en 'syndroom' wordt aangegeven dat het beschreven verschijnsel wordt gekwalificeerd als psychopathologie, als een aantasting van de psychische gezondheid van het kind. Als een stoornis dus die een op genezing gerichte reactie rechtvaardigt en die een achterwege laten van zo'n reactie kwalificeert als verwaarlozing. Niet alleen geldt dit voor de ad hoc-pathologie, ook voor de toekomst van de lijder heeft het gevolg. Indien de stoornis in de kinderjaren niet wordt genezen kunnen de waandenkbeelden ook op volwassen leeftijd blijven bestaan als waanherinneringen die bepalend kunnen zijn voor de verdere levensloop. De waanherinneringen kunnen als onopgeloste basisconflicten bron zijn van latere stoornissen. De morele en rationele vorming van het kind komt ernstig in gevaar indien de waandenkbeelden en het (au fond immorele) verstotinggedrag in de beleving van het kind bevestigd en gehonoreerd lijken te worden door een rechterlijke beslissing die zwicht voor de eisen van de programmerende ouder. Of door een ondertoezichtstelling of een therapie die "voor het kind kiest" en onder die vlag de wanen en het verstotinggedrag de ruimte laat of zelfs laat uitleven. (Er zijn voorbeelden bekend van "verwerkingstherapieën" waarin agressieve uitingen zoals slaan, schoppen, met messen steken of pijltjes gooien tegen de symbolisch uitgebeelde vader worden verwerkt.)

Als de rechter moet beslissen over wel of geen omgangsregeling tussen een kind en de verstoten ouder wordt de rechter instrumenteel betrokkene bij de ontwikkeling van het syndroom. Hetzelfde geldt voor de niet met PAS vertrouwde orthopedagoog of gezinsvoogd die ingeschakeld wordt in het kader van advisering of begeleiding van een kind in een procedure over omgang.

Terug: Alt-Pijl links